Tropische kieuwworm

De tropische kieuwworm (Branchiodrilus hortensis) werd in 1910 voor het eerst ontdekt tussen de vegetatie van een kleine kunstmatige vijver in de Lawrence Gardens in Lahore, Pakistan (toen Brits-Indië). In de wereld zijn inmiddels drie vertegenwoordigers van het genus Branchiodrilus bekend: Branchiodrilus semperi uit India, Branchiodrilus cleistochaeta uit Afrika en Branchiodrilus hortensis uit Zuid-Azië, Australië en Afrika. De tropische kieuwworm komt in Azië ook voor in Japan op het eiland Hokkaido, in het Chanka meer en de benedenlopen van de Amur in zuidoostelijk Rusland. De tropische kieuwworm is vooralsnog de enige variant die een Nederlandse soortnaam heeft gekregen.
De tropische kieuwworm is eenvoudig te herkennen aan de aanwezigheid van paren van lange kieuwdraden over vrijwel het gehele lichaam, die aan het begin het langst zijn en kleiner worden richting het achterlijf. Vanaf segment zes is vrijwel op elk segment aan beide zijden van het lichaam een kieuwpaar aanwezig. De eerste kieuwdraden zijn ongeveer drie keer zo lang dan het segment breed is. De voorste, en tevens langste kieuwen worden tot zo’n 1,5 millimeter mm lang. In de kieuwen bevinden zich bloedvaten en spelen een rol bij de ademhaling. De wormen zijn gewoonlijk zo’n 2 centimeter lang. De soort kan echter 5 centimeter of meer lang worden in zijn natuurlijke habitat. Een ander opvallend kenmerk is de bandvormige zwarte pigmentering van het voorlijf. Door deze afwijkende bouw ten opzichte van alle andere bekende borstelwormen is deze soort zelfs met het blote oog herkenbaar.

De eerste exemplaren van de tropische kieuwworm werden verzameld in 2002 in de Giessen bij Giessenburg. Twee andere vindplaatsen bevinden zich ook in het stroomgebied van de Giessen. In 2004 is de soort al aangetroffen in de Aa bij den Bosch.

Het is onduidelijk hoe de tropische kieuwworm in Nederland terechtgekomen is. Aan de Giessen liggen veel tuinen en mogelijk kan deze soort met het uitzetten van exotische waterplanten in het water beland zijn. In de Giessen en directe omgeving worden regelmatig exotische waterplanten als de moerashyacinth (Pontederia cordata), watersla (Pistia stratiotes) en waterhyacinth (Eichornia crassipes) aangetroffen. Met uitzondering van het Afrikaanse snoekkruid (Pontederia cordata) komen deze waterplanten echter vooral uit Amerika. Verder kunnen bijvoorbeeld recreanten, aquariumhouders, winkeliers en schepen (met name ballastwater) een rol bij de verspreiding hebben gespeeld.

De tropische kieuwworm is natuurlijk niet op eigen kracht naar ons land gezwommen en dus moet hij behoorlijke hulp gehad hebben van de mens. Kennelijk is de handel in 'ongeschoonde' waterplanten een belangrijke oorzaak van de verspreiding van deze exoot. Dat die waterplanten vervolgens klakkeloos en gedachteloos in het oppervlaktewater worden gegooid is al helemaal onnozel te noemen.

No comments:

Post a Comment