Goudvis (of Giebel)

Toen ze nog een stuk jonger waren hebben veel mensen een goudvis als huisdier gehad. Een goudvis, die soms treurig zijn eindeloze rondjes zwom in een ronde vissenkom. Wel eens over nagedacht waar die goudvis ooit vandaan is gekomen? Nee? Welnu, de oorspronkelijke goudvis zwom ooit als Pruisische karper (Carassius gibelio), ook wel Giebel genoemd, door vele wateren vanaf Centraal Europa tot ver in Russisch Siberië. De Chinezen ontdekten dat met voldoende tijd, doorzettingsvermogen en geluk deze Pruisische karper leuke kleurschakeringen opleverde. Precies zoals nu parkieten om hun prachtige gemuteerde kleuren worden gekweekt, was men in het Verre Oosten al meer dan 1000 jaar geleden bezig om prachtig gekleurde vissen te 'ontwerpen'.

De goudvis wijkt intussen genetisch ze veel af van zijn wilde voorouder dat men gedwongen werd hem als een nieuwe soort te gaan beschouwen en hij kreeg de wetenschappelijke naam Carassius auratus.
De giebel groeit uit tot een lengte van ongeveer 35 centimeter en een gewicht van maximaal een kilo of drie. Ze zijn alleseters en voeden zich met plankton, ongewervelden, plantmateriaal en afvalstoffen. De kleur is zilverachtig met soms – en dat maakte hem zo speciaal voor de bijgelovige Chinezen – een vage goudkleurige zweem.

Steeds meer mensen reizen, steeds meer producten worden de halve wereld over gestuurd. Daardoor ontstaan ongemerkt ook nieuwe routes waarlangs diersoorten min of meer per ongeluk ook hun territorium kunnen vergroten. De giebel is wat men noemt een triploïde vis, wat betekent dat de eitjes, die onbevrucht blijven, toch kunnen uitgroeien tot wat een kloon is van de moedervis. Een vrouwtje legt meerdere keren per jaar bijna 300,000 eitjes. Daardoor wordt de druk op de ruimte en het voedsel steeds groter, waardoor inheemse soorten verdreven kunnen worden.

Het lijkt er op dat de giebel zich wereldwijd aan het opwerpen is als een vervelende immigrant. In China is hij al rond het jaar 1600 uit zijn kweekvijvers ontsnapt. In Noord-Amerika zien ze hem ook liever gaan als komen. Ook in West-Europa vangen sportvissers steeds vaker van die zilverkleurige exoten.

Wat natuurlijk ook niet echt helpt is dat ouders, nadat de eerste vreugde van een huisdier wat is verwaterd, de goudvissen van hun kinderen onnadenkend in de sloot werpen omdat het zo zielig is om ze in de groene container te werpen. Omdat giebels en goudvissen sterk verwant zijn, ontstaan er in de natuur bastaarden die soms beter zijn als de oorspronkelijke soorten.

Gelukkig is een Pruisische karper, giebel of goudvis goed te eten en dus passen die perfect in een pan.

No comments:

Post a Comment