Japans bessenwier

Het Japans bessenwier (Sargassum muticum) is een bruin gekleurd zeewier. In Japanse wateren, waar het zijn oorsprong heeft, is het maar een klein onopvallend wiertje dat daar niet meer dan een lengte van maximaal twee meter zal bereiken. Maar in die contreien heeft het ook zijn eigen persoonlijke natuurlijke vijanden. Die heeft hij in Europese wateren niet en daardoor kan het Japans bessenwier hier wel een lengte van 16 meter bereiken.
Het Japans bessenwier werd in 1973 voor het eerst in Europa aangetroffen bij het Zuid-Engelse Isle of Wight. Onderzoek wees uit dat de planten mogelijk al sinds 1966 de Franse kanaalkusten teisterden, maar dat feit was de Fransen niet opgevallen. Het bleek dat de Britse planten al een jaar of twee oud waren en daardoor niet meer in toom te houden waren. Ondertussen wordt het Japans bessenwier al langs de complete Atlantische kust aangetroffen, van Noorwegen tot Spanje.

Ook nu vermoedt men dat vruchtbare zaadpotten van het Japans bessenwier hier zijn aangekomen als verstekeling tussen Japans oesterzaad of dat ze met schepen en zeestromen zijn meegelift. Die Japanse oesters werden in 1964 door oesterkwekers naar Zeeland gebracht omdat de Nederlandse platte oester toen erg te lijden had gehad onder een oesterziekte. De kwekers dachten dat de Japanse oester (Crassostrea gigas) weerbaarder zou zijn. Dat liep allemaal heel anders en over de Japanse oester zal ik een aparte column moeten wijden.

Het vervelende van het Japans bessenwier is dus dat het hier niet in toom wordt gehouden met als gevolg dat het onbelemmerd doorgroeit. Groeien en voortplanten doet het Japans bessenwier namelijk als de beste. Daardoor komen de problemen al snel aan het licht: het vormt zulke grote drijvende matten wier, dat het jachthavens kan verstoppen en zwemwater kan verpesten. Bovendien vernielt het vislijnen omdat die het gewicht van al dat wier niet kunnen torsen, verstopt afvoeren van fabrieken en boten, en het vangt ook nog eens allerlei in zee drijvende rotzooi.

Het Japans bessenwier groeit van nèt onder de waterlijn tot een diepte van een meter of tien. Dat betekent dat hij om de beschikbare ruimte in gevecht is met alle andere inheemse wiersoorten. En dat gevecht wint hij moeiteloos.

We kunnen maar bitter weinig aan de verspreiding van het Japans bessenwier doen, maar het zou wel een mini-overwinning zijn als we, net als de Chinese artsen, zouden geloven dat tot poeder vermalen gedroogd wier een heilzaam kruid kan zijn. Zij denken dat een thee van dat poeder kan helpen bij het verwijderen van overmatig snot en slijm.

[Fred de Vries]

No comments:

Post a Comment