Krillgarnaal

Blauwe vinvissen eten krillgarnalen. Blauwe vinvissen leven hier niet en dus...
[Foto: Lilian Schoonderwoerd | Kleine krillgarnaal]

Krill is een verzamelnaam voor kleine kreeftachtigen die vooral in koude wateren voorkomen, met name in de Zuidelijke Oceaan rond Antarctica. Daar komen ze voor in enorme aantallen, op sommige plekken wel met vele tienduizenden per kubieke meter. Krill is onder andere het hoofdvoedsel van baleinwalvissen, waaronder de blauwe vinvis, het grootste zoogdier op aarde.

Op 11 november 2022 ontwaarden Lilian Schoonderwoerd en Mattie Trommelen, duikend bij de Bergse Diepsluis in de Oosterschelde, op acht meter diepte enkele onbekende garnaalachtige diertjes. Ondanks dat ze zeer beweeglijk waren, lukte het Lilian er een te fotograferen. Na het bestuderen van deze foto kwam het enthousiasme. De derde auteur van het bericht over de waarneming, Marco Faasse, herkende het dier op de foto namelijk als een zogenaamde 'krillgarnaal'. Verder onderzoek toonde aan dat het hier ging om de kleine krillgarnaal (Nyctiphanes couchii).

Wereldwijd komen meer dan negentig soorten voor in alle oceanen. In het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden ruim veertig soorten aangetroffen. Sommige daarvan komen ook in de Noordzee voor, zelfs nabij de Nederlandse kust. Uit de Nederlandse wateren zijn voor zover bekend ooit twee soorten waargenomen. De meest aangetroffen soort is de kleine krillgarnaal (Nyctiphanes couchii). Hiervan bestaan vooral meldingen van verder uit de kust in het Nederlandse deel van de Noordzee, maar ook uit de Voordelta en éénmaal in 1995 in de Westerschelde bij Borssele. Dit betreft een ongepubliceerde waarneming van Marco Faasse. Uit de Oosterschelde en de andere Zeeuwse stromen waren tot nog toe geen waarnemingen bekend. De andere soort is de Noorse krillgarnaal (Meganyctiphanes norvegica). Deze krillgarnaal is uitsluitend verder van de kust waargenomen.

Een verschil met garnalen is dat krillgarnalen hun hele leven zwemmend doorbrengen en geen echte looppoten hebben. Veel krill-soorten hebben lichtgevende orgaantjes. Op de bovenstaande foto zijn die zichtbaar als rode bolletjes, onder meer op ieder segment van het achterlijf onder aan de zijkant en aan de basis van de ogen. De dieren eten voornamelijk klein plantaardig plankton. Overdag zitten kleine krillgarnalen dicht bij de bodem, terwijl ze ‘s nachts meer aan de oppervlakte te vinden zijn.

Als Nederlandse naam lijkt kleine krillgarnaal acceptabel: deze benaming verwijst naar de geringe afmetingen (tot ongeveer 17 millimeter) ten opzichte van andere soorten, waaronder de andere uit Nederland bekende soort: de Noorse krillgarnaal, die tot 45 millimeter lengte kan uitgroeien.

Bron: Lilian Schoonderwoerd, Rob Leewis en Marco Faasse

No comments:

Post a Comment