Zebravink

De zebravink (Taeniopygia guttata) is de meest voorkomende vink in zijn thuisland Australië. Hij komt zo’n beetje over het hele continent voor, maar zal het zweterige tropische noorden en het klamme koele zuiden mijden. Tegelijkertijd komt de zebravink ook nog van nature voor in het aangrenzende Indonesië en Timor. De zebravink heeft een lichaamslengte van 10 tot 13 centimeter. Het mannetje is te herkennen aan de oranje wangen, die bij het vrouwtje ontbreken. Voor de rest zijn de zebravinken een potpourri van grijze, bruine, witte en zwarte kleuren.
[Foto: Lip Kee Yap]
Zebravinken maken zich niet zo druk om hun specifieke habitat. Ze leven met evenveel plezier op grasland als in bossen, mits er maar water in de buurt is. Ze zijn zo slim om zich gemakkelijk aan te passen aan alles wat de mens hen voor kansen biedt.

Ze nestelen in alles wat een beetje bescherming biedt en dan moet je denken aan holtes, dicht struikgewas, lage bomen, op de grond, termietenheuvels, konijnenholen, nesten van andere vogelsoorten, en in de kieren en gaten van menselijke bouwsels.

De zebravink is een kleurrijke vogel, die goed te houden is voor een liefhebber. Hij heeft niet al te veel aandacht en zorg nodig. Hij plant zich in gevangenschap probleemloos voort. Dat betekent dat hij ook in Nederland veelvuldig in volières wordt gehouden en men kweekt en knoeit er zoveel mee dat er ondertussen vele kleurvariëteit en mutaties zijn opgedoken. Die zijn natuurlijk het meest gewild onder de volièrehouders.

Het zijn intelligente diertjes en de kenners wijzen daarbij op de complexiteit van het gezang. Hoe complexer het individuele gezang van een zebravink, hoe beter de vogel problemen lijkt te kunnen oplossen. Nu is een hoge intelligentie misschien wel iets om over te pochen als volièrehouder, maar vaak wordt vergeten dat het probleemoplossend vermogen van de zebravink ook kan worden aangewend om de vrijheid op te zoeken.

Laat even de deur van je volière openstaan en de zo slimme zebravink schiet meteen door het kleinste kiertje naar buiten. Dat menig volièrehouder wel eens in de fout is gegaan blijkt uit het feit dat er in Nederland steeds meer meldingen komen van verwilderde en verwilderende zebravinken. Dat betekent dat er over niet al te lange tijd kolonies zullen ontstaan en dat we moeten leren accepteren dat ook de zebravink tot onze nationale fauna zal gaan behoren.

Zebravinken zijn zaadeters en zullen de concurrentie aan moeten gaan met de huismus en de koolmees. Geen wonder dat bij recente vogeltellingen die laatste twee soorten in aantallen scherp achteruit gaan.

No comments:

Post a Comment