Nieuw-Zeelandse zeepok

De Nieuw-Zeelandse zeepok (Austrominius modestus) is inheems in de wateren rond zuidelijk Australië, Tasmanië en – jawel – Nieuw-Zeeland. Dat betekent dat hij van wat koeler water houdt.
Deze exotische zeepok is parelmoerkleurig en ietwat doorzichtig. De maximale doorsnede van de Nieuw-Zeelandse zeepok is ongeveer een centimeter. De vorm is ietwat stervormig doordat hij uit een viertal verkalkte schelpplaten is opgevouwen. De lichaamsvorm is laag en conisch met een grote ruitvormige operculaire opening. Het geheel leunt een beetje zijwaarts. Deze zeepok hecht zich op allerlei harde ondergronden, zoals steen, hout, schelp en metaal. Die laatste vormt een groot probleem, want dat hechten doet hij zo goed dat schepen snelheid verliezen en dus meer brandstof moeten verstoken om de juiste snelheid te behouden. Bij dokbeurten blijkt de Nieuw-Zeelandse zeepok lastig te verwijderen. Denk echter ook eens aan inlaten (of uitlaten) van koelinstallaties van energiecentrales die door deze zeepok gekoloniseerd kunnen worden.

De Nieuw-Zeelandse zeepok is een zogenaamde suspension feeder. Hij filtreert het voedsel uit het water met veerachtige appendages. Die appendages bewegen zich ritmisch door het zeewater om plankton en ander organisch materiaal in de schelp te leiden.

In Europa is de Nieuw-Zeelandse zeepok voor het eerst waargenomen in de haven van het Engelse Chicester gedurende de Tweede Wereldoorlog. Men vermoedt met grote zekerheid dat zij is meegelift aan de romp van schepen of als larven in het ballastwater van ongeladen schepen. In ons land stamt de eerste melding uit 1947. Daar werd hij aan de Noordzeekust nabij Wassenaar aangetroffen. Intussen komt deze invasieve exoot in de gehele Noordzee, Waddenzee en Oosterschelde voor. Het is momenteel verreweg de meest algemene zeepok, voorkomend in allerlei habitattypen, uitgezonderd het diepere water in de Noordzee, waar mogelijk simpelweg te weinig plekjes zijn om zich aan te hechten.

Het probleem van deze soort is dat hij zich sneller kan voortplanten dan inheemse soorten. Nakomelingen worden namelijk het hele jaar door geboren en worden elke twee weken in het water vrijgelaten. Bovendien tolereert hij wateren met een wat minder zoutgehalte. Denk aan delen van de Noordzee waar het zoete water van rivieren zich vermengd met het zoute water. Wetenschappers geloven nog steeds dat zijn verspreiding geremd zal worden door de ijzige watertemperaturen van de noordelijke Noordzee en Noordelijke IJszee. Voorlopig hebben ze hem al in 1978 waargenomen op de kust van de Shetland Eilanden, waar ik uit eigen ervaring van kan zeggen dat de temperaturen van het zeewater ook ijzig koud kunnen zijn. Ook in zuidelijke richting wordt zijn verspreiding niet zichtbaar geremd door wat hogere temperaturen, wat blijkt uit het feit dat hij al is aangetroffen aan de kust van Marokko.

Het is duidelijk: deze zeepok is een lastpak.

No comments:

Post a Comment