Watermeloen

De watermeloen (Citrullus lanatus) werd al meer dan 4000 jaar geleden aan de oevers van de vruchtbare Nijl verbouwd. Diens wilde voorouder is de citroenmeloen (Citrullus lanatus citroides) die nog steeds in de Afrikaanse Kalahariwoestijn groeit. Al in de 7de eeuw werden watermeloenen in India verbouwd en ze hadden rond het jaar 1000 China bereikt. Europese kolonisten en Afrikaanse slaven introduceerden de watermeloen in de 'Nieuwe Wereld' en het gewas werd in ieder geval in 1576 in Florida (USA) verbouwd.
[Citroenmeloen]

Met andere woorden: watermeloenen kunnen gezien worden als de eerste wereldreizigers. Het is tegelijkertijd een bewijs van hun populariteit. In Nederland werden de eerste watermeloenen pas in de jaren zestig van de vorige eeuw aangevoerd. Wij bleven lang onze traditionele fruitsoorten consumeren.

De watermeloen is een liggende of klimmende eenjarige plant met stengels die wel drie meter lang kunnen worden. De jonge scheuten zijn bedekt met gelige tot bruinige haren, maar ze verliezen hun wilde haren als ze ouder en houtig worden. De plant heeft grote, grijs-groene gelobde bladeren met een lengte tot 20 centimeter. De bloemen zijn éénslachtig (er zitten mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant) en geel tot wit van kleur. De vruchten, die afhankelijk van de soort kunnen variëren in gewicht van 1 tot 50 kg, bevatten vochtig, zoet vruchtvlees. Afhankelijk van het ras kan dat vruchtvlees diverse kleuren hebben, zoals rood, wit, roze, geel of oranje. De stamvader, de citroenmeloen, heeft wit vruchtvlees met rode zaden. Doordat de citroenmeloen na de oogst soms wel een jaar houdbaar blijken te zijn, waren ze tegelijkertijd een appeltje voor de dorst in barre en droge gebieden.

[Foto: Elly & Geert Kor: Verwilderde watermeloen]

Tegenwoordig hebben watermeloenen veelal rood vruchtvlees. Die rode kleur is het gevolg van lycopeen, dezelfde kleurstof die ook de tomaat zijn blozende rode kleur geeft. Overigens denkt men dat voldoende lycopeen in je lichaam de kans op het ontstaan van prostaatkanker zou kunnen verminderen, al lijkt wetenschappelijk onderzoek dat feit voorlopig nog niet te kunnen bewijzen[1].

De watermeloen laat zich gewillig muteren en intussen zijn er meer dan 1200 verschillende rassen beschikbaar. Doordat de vrucht voor meer dan 90 procent uit water bestaat is zij zeer dorstlessend. Hij bevat maar zes procent suikers, bevat geen vetten en heeft hoge gehaltes aan de vitamines A en C.

In Nederland wordt de watermeloen af en toe verwilderd aangetroffen. Officieel is het natuurlijk een soort die houdt van een woestijnklimaat, maar juist die bijna talloze variaties hebben er voor gezorgd dat enkele rassen zich ook in ons soms wat onbestendige en koelere klimaat perfect thuis voelen. Mensen, die een stuk watermeloen eten, spugen de zaadjes achteloos uit en de natuur zorgt voor de rest.

[1] Ilic et al: Lycopene for the prevention of prostate cancer in Cochrane Database of Systematic Reviews - 2011

No comments:

Post a Comment