Verlengde trapezeschelp

In april 2021 ontdekte Gab Mulder van Stichting ANEMOON op de Platen van Hulst (Zeeuws-Vlaanderen) een doubletje uit van een kleine tweekleppige die nog niet eerder levend of in verse toestand in Nederlandse wateren gevonden was. Het bleek een jong exemplaar te zijn van de Cardita calyculata. Mulder stelt voor om deze soort verlengde trapezeschelp te noemen, aangezien veel soorten de naam 'trapezeschelpen' dragen.
[Volwassen verlengde trapezeschelp - Foto: Gab Mulder]

Tegenwoordig komen wereldwijd ongeveer honderdvijftig familieleden voor, die vrijwel allemaal in warmere gebieden leven. Trapezeschelpen zijn over het algemeen opvallend stevig, met in de meeste gevallen duidelijke dwarsribben die over de buitenkant lopen. Het slot heeft vaak opvallende slottanden. Sommige vormen kunnen oppervlakkig wat op kokkels of andere hartschelpen lijken.

De nu aangetroffen Cardita-soort leeft algemeen in de Middellandse Zee en rondom de Canarische Eilanden en de Azoren. Meer noordwaarts ligt het verspreidingsgebied langs de Atlantische kust van Portugal en Spanje, met als noordgrens de Franse kust van de Golf van Biskaje. De dieren leven in de littorale zone in habitats met hard substraat. Ze hechten zich daar vast met zelfgesponnen byssusdraden aan rotsen, losse stenen grint en schelpen, waaronder ook grote oesterschelpen.

Schelpen van jonge exemplaren, zoals de vondst in Zeeland, zijn aanvankelijk afgerond, worden dan meer rechthoekig en zijn uiteindelijk in volwassen toestand sterk naar achteren verlengd en breder. Het gevonden doubletje is vijf millimeter groot. Volwassen exemplaren worden circa drie centimeter lang.

De laatste decennia zien we allerlei organismen hun verspreidingsgebied in noordelijke richting uitbreiden. Ze worden daarbij onbedoeld vaak geholpen door de mens. Via oestertransporten, mosselbroed, ballastwater en aangroei op schepen, enzovoorts, komen ze in onze wateren terecht. Daar weten ze zich, geholpen door het mildere klimaat met steeds zachtere winters, nu wél te handhaven, terwijl dat vroeger niet kon. Ook via de reguliere weg, in het plankton meegevoerd met zeestromingen, breiden soorten zich uit.

Omdat het betreffende exemplaar is aangetroffen in een kluit oesters, ligt het voor de hand te denken aan aanvoer via de schelpdierindustrie. Toch is dat niet zeker. Oesters vormen een ideaal substraat voor planktonische larven en ander in het water zwevend spul om zich op te vestigen.

Gebaseerd op één klein doubletje – weliswaar vers en met vleesresten aangetroffen in Japanse oesters – mogen we nog niet direct aannemen dat deze soort zich hier heeft gevestigd. Wel is duidelijk dat we op het voorkomen bedacht moeten zijn en we dienen zeker naar deze soort uit te kijken.

Bron.

No comments:

Post a Comment