Ringsnavelmeeuw

De ringsnavelmeeuw (Larus delawarensis) is inheems in Canada en de noordelijke delen van de Verenigde Staten. De Latijnse soortnaam delawarensis vernoemt de Amerikaanse staat Delaware. De ringsnavelmeeuw houdt van meren, rivieren of de kust. Ze nestelen op de grond, vaak op wat afgelegen eilanden.
Deze meeuw kan een lengte bereiken van een halve meter met een vleugelwijdte van snavel is geel met een donkere ring; De achterkant en vleugels zijn zilvergrijs. De poten zijn geel. De ogen zijn geel met daar omheen een rode cirkel. Hij lijkt dus wat op een zilvermeeuw (Larus argentatus), maar is kleiner, heeft donkere in plaats van felgele ogen, geelgroene in plaats van roze poten en een kleinere en dunnere snavel dan de zilvermeeuw. De gemiddelde levensverwachting van de ringsnavelmeeuw is zo'n tien jaar, al zijn er uitzonderingen. Er bestaan exemplaren die ouder zijn dan 20 jaar.

Ringsnavelmeeuw zijn opportunistische omnivoren. Hun dieet bestaat uit schelpdieren, zeepieren, regenwormen en andere ongewervelden. Daarnaast staan vis en soms andere gewervelden zoals kleine vogels en zoogdieren op het menu. Ringsnavelmeeuwen zoeken vooral lopend in weilanden naar voedsel, maar berooft ook andere vogels van voedsel, jaagt op vliegende mieren en pikt voedsel op van het water. Ze hebben zich ook goed aangepast aan het oppikken van etenswaren wanneer dit door mensen wordt weggegooid of zelfs even uit het oog wordt verloren. Veel bezoekers van strand en kust zien de ringsnavelmeeuw daardoor als een plaag.

Ringsnavelmeeuwen migreren in hun natuurlijke habitat ieder jaar in zuidelijke richting, vooral naar de Golf van Mexico en de Atlantische en Pacifische kusten van Noord-Amerika. Daar blijven de temperaturen wat aangenamer en is voedsel eenvoudiger te vinden.

Deze meeuwensoort zwerft hele einden en laat zich gewillig meevoeren op heersende winden. Het gevolg daarvan is dat hij met enige regelmaat in West-Europa terecht komt. Het komt zo vaak voor dat de ringsnavelmeeuw in Ierland en Groot-Brittannië niet eens meer als een zeldzame dwaalgast wordt aangemerkt. Verschillende vogels overwinteren zelfs in die landen.

In Nederland broedt de ringsnavelmeeuw meestal in kustgebieden, maar soms ook in het binnenland, zoals in Noord-Holland, het rivierengebied, de Noordoostpolder en de Zeeuwse Delta. Vormt kleine kolonies in open duinen, strandvlakten, kwelders, schorren, op gebouwen en opslagterreinen. De soort is 's winters vooral op weilanden te vinden. Er zijn naar schatting zo'n 3,000 broedparen in ons land, vooral in duingebieden.

No comments:

Post a Comment