Chinese waaierpalm

De Chinese waaierpalm (Trachycarpus fortunei) stamt vermoedelijk uit Zuidoost-China en aangrenzende delen van Indochina. Ze groeit daar onder andere in de bergwouden van de Himalaya. Omdat de plant in Zuidoost-Azië voor de winning van vezels al eeuwenlang aangeplant wordt, is het natuurlijke areaal niet meer met zekerheid vast te stellen. Het is een winterharde palm en daardoor is het een populaire sierboom, die wereldwijd in subtropische en gematigde klimaatgebieden wordt aangeplant. Als kuipplant is deze palm de laatste decennia in Nederland steeds populairder geworden en ze wordt nu zelfs in de volle grond geplant.
De Chinese waaierpalm is een altijdgroene boom die tot 15 meter hoog kan worden. De bladsegmenten zijn waaiervormig gerangschikt in bladen met een doorsnee tot maximaal één meter, die zijn geplaatst op een gladde zwak getande tot 60 centimeter lange bladsteel. De trosvormige, in de bladoksels geplaatste, bloeiwijzen worden tot een meter lang. De vruchten van één vrouwelijke boom kunnen meer dan 10,000 zaden bevatten. De zaden worden door vogels verspreid en blijven tot twee jaar kiemkrachtig.

Door verwildering uit tuinen en parken heeft de Chinese waaierpalm zich in verschillende landen buiten het oorspronkelijke verspreidingsgebied gevestigd. In Europa wordt ze als gevestigd beschouwd in Spanje, Italië, Frankrijk, Zwitserland en het zuiden van het Verenigd Koninkrijk. In Duitsland, Oostenrijk, België en Nederland zijn recent de eerste vestigingen waargenomen. Meestal betreft het verwilderingen in of nabij stedelijk gebied.

Uit een analyse van de invasiegeschiedenis in Tessin (Zuid-Zwitserland) bleek de sterke uitbreiding gerelateerd te zijn aan de mildere winters en het langere groeiseizoen van de laatste decennia. In Tessin werd de Chinese waaierpalm al in 1671 aangeplant in een botanische tuin op een eiland in het Lago Maggiore. Pas in 1936 werden er voor het eerst zaailingen onder de moederbomen waargenomen. Tussen 1950 en 1956 werd een toenemende verjonging in vochtige en beschaduwde kloven in de omgeving waargenomen. De soort heeft zich daar de laatste decennia zo sterk uitgebreid dat ze in 2014 op de Zwarte Lijst is geplaatst.

Een gemiddelde temperatuur van +2,2°C in de koudste maand bleek de ondergrens voor succesvolle kieming en vestiging te zijn.

De eerste waarneming van verwildering in Nederland dateert al uit 2015. Sommige jonge boompjes hebben al verscheidene winters overleefd, maar het is nog onzeker of de Chinese waaierpalm zich voor langere tijd in Nederland kan handhaven. Volwassen bomen kunnen weliswaar kortstondige periodes met vorst tot -18°C overleven, maar langdurige perioden zonder isolerende sneeuwlaag zijn hen waarschijnlijk fataal. Tot nu toe zijn in ons land alleen waarnemingen uit stedelijk gebied bekend.

Bron.

No comments:

Post a Comment