De paarse trompetbekerplant (Sarracenia purpurea) is inheems in grote delen van Noord-Amerika. Neem de kaart van dat continent eens voor je netvlies en kleur daar een stuk land in dat zo'n beetje de hele Atlantische oostkust van de Verenigde Staten, die grote meren in het midwesten tussen Amerika en Canada plus zuidoostelijk Canada omvat. Dáár groeit deze carnivore plant en het opvallende is dat het de enige soort van het geslacht is dat houdt van koele omstandigheden. De meeste vleesetende planten groeien namelijk in de tropen. Deze niet en dat maakt hem ook geschikt voor ons vaderlandse klimaat.
De val van de paarse trompetbekerplant is gevuld met een mix van water en enzymen, waarin de prooi verdrinkt en verteerd wordt. Naar beneden gerichte haartjes in de beker zorgen er voor dat die prooi naar beneden gedwongen wordt en ze zorgen dat een vluchtpoging tot mislukken gedoemd is.
De paarse trompetbekerplant maakt gebruik van andere organismen om zijn voedsel te verteren. Men noemt zoiets 'symbiose', een samenwerking van verschillende soorten beestjes zoals muggenlarven, vliegjes, protozoën en bacteriën, die allemaal voordeel hebben van die samenwerking. Samen vormen ze een unieke habitat. De grotere diertjes nemen de gevangen prooi liefdevol tot zich, doen zich er te goed aan en de kleine organismen, zoals de bacteriën, krijgen de resterende delen. De voedingsstoffen die overblijven worden door de plant opgenomen.
In Nederland lijkt de paarse trompetbekerplant zich steeds verder te verspreiden in de vrije natuur. Vooral bij Amsterdam (daar wonen veel mensen met een interessante hobby) en het noordoosten van het land (daar zit veel laagveen).
No comments:
Post a Comment