Paardenzadel

Om alle onzekerheid maar direct de wereld uit te helpen: het (niet: de) paardenzadel (Anomia ephippium) is een tweekleppige, een klasse van weekdieren. Zijn schelp is onregelmatig gevormd, vrijwel rond en geelwit tot roze van kleur, met aan de binnenzijde een parelmoerachtige glans. Hij is meestal zo’n vijf centimeter in doorsnede.

Het paardenzadel leeft vastgehecht op de zeebodem of andere harde oppervlakten, maar de manier van hechting is opmerkelijk te noemen: een vertakte steel loopt van de bovenste schelphelft door een gat in de onderste helft en zit vast aan het substraat. Nu is het paardenzadel niet al te kieskeurig bij het zoeken van een stevige ondergrond want het weekdiertje is ook aangetroffen op drijvende voorwerpen als wier, hout en kurk.
[Foto: www.museaumwales.ac.uk]
Het paardenzadel wordt veelvuldig aangetroffen op alle stranden van de Noordzee, maar hebben dan een bruin, grijsblauw of zwart verkleurd uiterlijk. Dit zijn fossiele schelpen, vermoedelijk afkomstig uit zandlagen uit het holoceen of pleistoceen en dat valt samen met het einde van de ijstijd. Het paardenzadel is hier dus al zo’n 20,000 jaar geleden uitgestorven. Toch treft men hier af en toe een levend exemplaar aan. Zit een gekke geleerde hier Jurrassic Park te spelen of is er iets anders aan de hand? Tijd om het raadsel op te lossen.

Als we eens kijken waar levende exemplaren worden aangetroffen dan lijkt zijn leefgebied behoorlijk uitgebreid. Het paardenzadel komt voor in de hele Atlantische Oceaan van IJsland tot de eilanden in de zuidelijke Atlantische Oceaan en dan ook nog in de Middellandse Zee. Eigenlijk is het dus niet zo vreemd dat het paardenzadel ook hier zijn domicilie heeft gekozen.

Maar ook hier heeft de mens weer een handje geholpen, want het paardenzadel kon hier slechts arriveren doordat hij is meegevoerd met oesters uit Britse wateren. Zoals gezegd houdt deze soort van een stevige ondergrond en in de Nederlandse Noordzee en Waddenzee is die ondergrond veelal zanderig. De zeestromingen zijn ook zodanig dat een paardenzadel nooit op eigen kracht hier terecht zou zijn gekomen.

Dat is toch geen ramp, zo hoor ik u zeggen, want hij heeft hier vroeger toch ook al gewoond? Nee, het is misschien geen ramp die groot genoeg is om de voorpagina van uw krant te bereiken, maar het is wel weer een voorbeeld van een soort die hier niet meer thuishoorde, maar zich nu wel thuis voelt. Dat betekent ook dat hij de concurrentie aangaat met oesters en mossels. En die hebben het al moeilijk genoeg zonder nóg een meeëter.

No comments:

Post a Comment