Gevlekte lantaarnvlieg

De gevlekte lantaarnvlieg (Lycorma delicatula) is een zogenaamde planthopper. Ondanks het feit dat deze soort (perfect werkende) vleugels heeft springt hij liever van plant tot plant in plaats van te vliegen. De vleugels gebruikt deze luiwammes slechts om die sprong wat bij te sturen.
Oorspronkelijk was de gevlekte lantaarnvlieg inheems in delen van China, India, Vietnam en Taiwan, maar door ondoordacht gesleep met allerlei planten (en delen daarvan) bleek hij rond 2003 in Zuid-Korea geïntroduceerd te zijn. Deze pestkop groeide al snel uit tot een serieuze plaag. Het insect werd in 2014 voor het eerst in de US gesignaleerd. Sindsdien heeft de gevlekte lantaarnvlieg voor miljoenen dollars schade veroorzaakt in een groot scala aan (fruit)gewassen. Het insect heeft (in ieder geval) 65 waardplanten, maar heeft het vooral voorzien op houtige gewassen. De meeste schade wordt waargenomen in wijngaarden, boomgaarden met hardfruit en steenfruit, houtig kleinfruit en sierbomen.

Volwassen vrouwelijke lantaarnvliegen zijn bijna drie centimeter lang (gemeten van kop tot vleugeluiteinde), terwijl de mannetjes zijn iets kleiner van formaat zijn. Ze hebben een zwarte kop en grijsbruine voorvleugels, versierd met minimaal 20 zwarte vlekken. De gevlekte lantaarnvlieg heeft vier groeistadia. In de eerste drie larvestadia is het dier zwart met witte vlekken. In het vierde stadium verschijnt ook de rode kleur. Als het dier volwassen is, heeft het dubbele vleugels; de voorvleugels zijn wit met zwarte vlekken. De andere vleugels zijn kleiner en zijn rood met eveneens zwarte vlekken. De buik van het dier is geel met zwarte strepen.

De gevlekte lantaarnvlieg brengt één generatie per jaar voort en overwintert als ei. Het grootste deel van zijn levenscyclus brengt het insect door in natuurgebieden, waarna de volwassen exemplaren in de herfst massaal naar fruitaanplanten trekken. Tenminste, zo gaat het tot nu toe, maar er zijn in Amerika ook situaties bekend waarbij alle stadia in een wijngaard werden aangetroffen. De gevlekte lantaarnvlieg blijkt zich dus snel aan nieuwe omstandigheden aan te kunnen passen.

Zowel volwassen exemplaren als nimfen prikken de bast aan en voeden zich met het sap uit het floëem. Volwassen exemplaren zitten meestal op de stam, terwijl nimfen zich vaker op de takken en twijgjes bevinden. De lantaarnvlieg scheidt grote hoeveelheden honingdauw af, waarop roetdauw kan ontstaan. Ook kunnen de activiteiten van de gevlekte lantaarnvlieg bladverwelking en bloedende wonden aan de stam en takken veroorzaken. De honingdauw en plantsappen trekken ook weer andere insecten aan, zoals mieren, bijen en wespen.

Amerikaanse onderzoekers zien de gevlekte lantaarnvlieg bovendien als potentiële overbrenger van bacterievuur en in ieder geval veroorzaker van groeiachterstand en kleinere vruchten.

De Europese fytosanitaire dienst EPPO heeft daarom dit ook voor de fruitsector schadelijk insect op de A1-lijst geplaatst. Plaatsing op de A1-lijst betekent dat EU-landen aanbevolen wordt het insect als quarantaineplaag te beschouwen, maar dat de plaag nog niet in de EU is aangetroffen. Maar ik verwacht dat dit niet al te lang gaat duren.

No comments:

Post a Comment