Eikenprocessievlinder

Als vlinder is de eikenprocessievlinder (Thaumetopoea processionea) een wat saaie, grijzige en dus onopvallende nachtvlinder of motvlinder. Door zijn uiterlijk valt hij vrijwel niet op tegen de bast van zijn geliefde eikenboom. De spanwijdte van deze mot bedraagt zo'n 35 millimeter.

Van de eikenprocessievlinder hebben we niet zoveel last, maar van zijn rups des te meer. Ondertussen komen vanuit heel Nederland meldingen van overlast van de eikenprocessierups. Die overlast ontstaat doordat de rupsen bedekt zijn met wel 63,000 defensive brandhaartjes. Die haartjes bevatten een gifstof met hetzelfde effect als dat van brandnetels. In dit geval gaat het om een eiwitcocktail met de naam thaumetopoeine, die in het lichaam histamine vrijmaakt. Omdat die brandharen maar zo klein zijn, kunnen van de rups losgekomen brandharen gemakkelijk via de wind verspreid worden. Hierdoor verhoogt niet alleen de kans op blootstelling van de huid, maar kunnen de brandharen zelfs ingeademd worden en de luchtwegen aantasten.
[Foto: Gyorgy Csoka]
De allergische reacties ondertussen zo talrijk geworden dat het probleem in de medische wereld zelfs een eigen naam heeft gegeven: lepidopterisme. De periode dat deze brandharen op de rupsen aanwezig zijn strekt zich uit van april tot mei, maar omdat de afgevallen brandharen wel een jaar of vijf in de vrije natuur kunnen 'overleven' kan blootstelling dus plaatsvinden over een langere periode.

In Zuid- en Oost-Europa wordt de eikenprocessievlinder al sinds jaar en dag aangetroffen. De populatie wordt daar perfect onder controle gehouden door zijn natuurlijke vijanden. Men heeft het gevoel - maar 'men' weet dat niet zeker - dat de opwarming van de aarde ervoor zorgt dat het leefgebied van de eikenprocessievlinder steeds verder naar het noorden opschuift. Als die aanname waar is, is het deels onze eigen schuld dat deze lastige indringer tegenwoordig in ons land zoveel problemen veroorzaakt.

Maar zo eenvoudig werkt de natuur uiteraard niet want de eikenprocessievlinder kwam van 1820 tot 1900 ook al veelvuldig in gebieden onder de grote rivieren in Nederland voor. Daarna verdween de soort spoorloos rond het jaar 1900. Niemand heeft enig idee waarom hij zijn koffers pakte en uit Nederland vertrok. In 1990 besloot hij echter om zich opnieuw in ons land te gaan vestigen.

Zoals zijn naam al aangeeft is de eikenprocessierups een liefhebber van eiken, maar dan wel vrijstaande zomereiken. Wanneer die eiken is bosgebieden staan levert dat een stuk minder problemen op omdat daar wel een biologisch evenwicht blijkt te bestaan tussen de eikenprocessierups en diens natuurlijke vijanden, de sluipwesp, de sluipvlieg en de grote poppenrover. Misschien moeten we die natuurlijke vijanden eens gaan opvoeden om ze ook buiten die bossen te laten fourageren.

No comments:

Post a Comment