Zoetwaterkwal

Bah, kwallen. Dat zijn die creaturen die je strandvakantie danig kunnen vergallen door zich in grote aantallen door de stroming naar ondiep water te laten vervoeren en je daarna te steken met talloze netelcelen. Nu kan het gif van sommige kwallensoorten dodelijk zijn, maar dat valt bij de zoetwaterkwal (Craspedacusta sowerbii) wel mee. Men gelooft dat de zoetwaterkwal zo gering van afmeting is dat de menselijke huid niet door die netelcellen doorboord kan worden.
De zoetwaterkwal is in volwassen vorm ongeveer 2,5 centimeter in doorsnede. Daaronder hangen wel 400 afzonderlijke tentakels plus een maag met een mondopening en een viertal lippen. Dat is een handig systeem dat biologen manubrium noemen. Het grootste deel van het 'lichaam' is doorzichtig met een wittige of groenige gloed. De vele tentakels bevatten duizenden cellen met nematocysten, de weerhaakjes die gebruikt worden om prooien te vangen en als verdedigingsmechanisme. De zoetwaterkwal voedt zich met zooplakton.

Ooit, lang geleden, was de zoetwaterkwal alleen inheems in China en wel in de wateren van de machtige Yangtzerivier en diens zijrivieren. Maar de soort is inmiddels al in alle werelddelen (exclusief Antarctica) aangetroffen. De eerste melding buiten diens oorspronkelijke leefgebied werd al in 1880 gedaan: men trof de soort aan in Londen in een bassin met Braziliaanse waterlelies. Geen wonder dat men daardoor eerst het vermoeden had dat de zoetwaterkwal uit Zuid-Amerika afkomstig was.

De zoetwaterkwal wordt het meest aangetroffen in kalm of nauwelijks stromend water. Het vreemde is dat je deze kwallensoort jarenlang niet kunt aantreffen en dan plotseling zie je er duizenden. Hij begint zijn leven als een piepkleine poliep die vastgehecht zit aan waterplanten, takken of stenen. Hij vermenigvuldigt zich aseksueel gedurende de lente en zomer. Dat betekent vaak dat een hele kolonie uit óf allemaal mannetjes kan bestaan zijn óf uit allemaal vrouwtjes. Gedurende de koude wintermaanden gaan de poliepen in een soort winterslaap en die toestand noemen biologen podocysten.

Gedacht wordt dat deze podocysten van de ene plek naar de andere plek verspreid worden door waterplanten. Dat kan op een natuurlijke manier gebeuren, maar we weten natuurlijk allemaal dat waterplanten ook naar aquaria kunnen verhuizen. De volgende stap is dan dat overtollige waterplanten mét de zoetwaterkwal in het oppervlaktewater gedumpt kunnen worden.

Overigens heeft men ontdekt dat het kwallengif als een 'sleutel in het slot' blijkt te passen van de pijnreceptor TRPV1 die pijnsignalen naar de hersenen stuurt. Het gif houdt die receptor permanent open, waardoor die voortdurende pijn ontstaat. Laat diezelfde pijnreceptor nu gebruikt worden door chilipepers.

No comments:

Post a Comment