Rode schorpioenmier

De rode schorpioenmier (Crematogaster scutellaris) dankt zijn naam aan zijn rode kop en zijn gewoonte om het achterlijf bij verstoring omhoog te houden, een beweging die hem doet lijken op schorpioenen. Het achterlijf is hartvormig en zit aan de bovenzijde vast aan de dunnere knopen. De werksters zullen zelden groter zijn dan vijf millimeter, terwijl de koningin acht centimeter groot is.

Rode schorpioenmieren zijn inheems in landen rondom de Middellandse Zee. De mieren maken hun nesten in bomen, dode takken, boomstronken of een hoop dode bladeren. Ook (vrijwel) verlaten bouwsels of muren in de natuur zijn interessant. Ook de mens zorgt voor een aantrekkelijke omgeving. Daardoor kunnen de mieren ook in of bij woningen nesten gaan bouwen. De mieren vormen grote tot zeer grote kolonies, die tientallen jaren overlast kunnen bezorgen.
[Bron: www.insecte.org]
Het zijn dus cultuurvolgers, die zich goed aan veranderende omstandigheden weten aan te passen. Vroeger werd hij nog wel eens naar ons land vervoerd met het transport van kurk uit Spanje en Portugal, maar tegenwoordig zijn het vooral vakantiegangers, die enkele exemplaren onopgemerkt met hun caravan invoeren.

Al in 1993 werd een kolonie van rode schorpioenmieren in een woning in Zoetermeer ontdekt. De rode schorpioenmieren werden ook in de aangrenzende tuin aangetroffen, waar ze de bladluizen op tuinplanten bezochten en hun zoete uitscheiding aten. Onderzoek wees uit dat deze kolonie het gevolg was van een caravanvakantie in Spanje. Ook een kolonie die in 2011 in Rheden is waargenomen is waarschijnlijk meegelift met vakantiegangers. Sinds 2003 in de rode schorpioenmier aanwezig in de omgeving van Mook. Het betreft hier een uit gevangenschap (Oeps!) ontsnapte kolonie die groeiende is en zich gesplitst heeft in meerdere satellietnesten. In een tuin in Amsterdam is ook nog een kolonie aanwezig die voor het eerst in 2010 werd opgemerkt.

Rode schorpioenmieren zijn agressief en verdedigen hun voedselbronnen fel. Het is dus typisch een soort die veel invloed kan hebben op andere diersoorten. Inheemse mierensoorten zullen naar verwachting het onderspit delven als deze mier zich vestigt en er is zelfs waargenomen dat groepen schorpioenmieren jonge vogels uit nesten opeten.

Met zoveel nadelen zou je veronderstellen dat de overheid daadkrachtig de gifspuit ter hand genomen heeft om al die nesten voor eens en voor altijd uit te roeien. Maar nee, zoals zo vaak zijn de ambtenaren weer eens nalatig in het effectief bestrijden van potentieel overlast gevende exoten. Volgens mij worden ze toch uiteindelijk door ons betaald om de bevolking tegen dergelijke exotische lastpakken te beschermen.

No comments:

Post a Comment