Geldkauri

Met enige regulmaat spoelen op de stranden van de Noordzee (lege) schelpjes aan van de geldkauri (Monetaria moneta), een kleine zeeslak. Deze soort komt veel voor in de tropische wateren van de Indische en Stille Oceaan, dus wat hij in de koele wateren van de Noordzee doet (of deed) is een raadsel.
Deze soort wordt geldkauri genoemd omdat de schelpen van oudsher op grote schaal werden gebruikt in veel landen in de Stille Oceaan en de Indische Oceaan als schelpengeld voordat muntgeld daar algemeen in zwang raakte.

De zeeslak zelf is een vrij kleine soort van niet meer dan een centimeter of drie in lengte, onregelmatig en afgeplat van vorm met zeer eeltige randen. De kleur is bleek (van wit tot vuilbeige), maar de rug lijkt zelfs ietwat transparant, vaak groenachtig grijs met gelige randen, met soms donkerdere dwarsstrepen en een delicate gele ring. De zuigmond is breed en wit, met duidelijke tandjes.

In het algemeen is de schelp van geldkauri zo'n 2.5 centimeter in doorsnede met een kleur die doet denken aan porcelein. Hij valt op door zijn karakteristieke tandjes in de opening van de schelp.

Er waren nog andere soorten schelpen die als betaalmiddel in gebruik waren, maar de geldkauri was de schelp die wereldwijd het meest voor dat doel werd gebruikt. Hij komt, zoals gezegd, het meest voor in de Indische Oceaan. De geldkauri leeft in rotsachtige getijdengebieden tussen zeewier, koraalresten en lege tweekleppigen.

Het woord kauri, mocht dat interesseren, stamt uiteindelijk via het Engelse cowrie af van de Insiche taal, het Hindi, waar kauṛī (कौड़ी) zoiets betekende als 'keramiek' of 'porcelein'. Bijna alle kauri's hebben een wat porseleinachtige glans. Toen de Italiaanse ontdekkingsreiziger Marco Polo (1254-1324) de eerste theekopjes van porcelein vanuit China meenam naar Italië noemde hij dat porcellana met de betekenis van 'China', 'Chinese waar' en 'kaurie'. Dát woord was weer afgeleid van porcella, wat 'schelp van mossel of kokkel' betekende. Schilders gebruikten de lege schelpen als reservoir voor hun kostbare verf tijdens het schilderen.

Kaurischelpengeld was belangrijk in de handelsnetwerken van Afrika, Zuid-Azië en Oost-Azië, ook wel de 'maritieme zijderoute' genoemd. Na de 16e eeuw werd het gebruik van de schelp als betaalmiddel echter nog wijdverspreider. Westerse landen hebben, voornamelijk via de slavenhandel, grote aantallen kauri's uit de Indische Oceaan in West-Afrika geïntroduceerd. De slaven werden gerecruteerd gekidnapt door rivaliserende stammen. Ze verkochten hun slachtoffers vervolgens voor een handvol kauri's aan slavenhandelaren die ze vervolgens naar het Amerikaanse continent vervoerden.

Hier blijkt dus ook al uit dat de Westerlingen weliswaar niet van alle blaam gezuiverd zijn wat de slavernij betreft, maar dat de Afrikanen er zelf ook met veel overtuiging aan meewerkten.

Wil je zelf eens kauri's bestellen (al zijn ze beslist geen wettig betaalmiddel meer) dan kan dat hier.

No comments:

Post a Comment