Knolcyperus

Een zeer hardnekkig onkruid, zo wordt knolcyperus (Cyperus esculentus) hier te lande genoemd. Hij behoort tot de cypergrassenfamilie (Cyperaceae), waartoe ook het papyrusriet (Cyperus papyrus) behoort. Beide familieleden houden van warme tot subtropische klimaten, maar de knolcyperus heeft zich niet beperkt tot dat soort temperaturen en is ook in Nederland opgedoken.

Knolcyperus is een eenjarige of meerjarige plant, die tot 90 centimeter hoog kan groeien met een enkele biesachtige stengel vanuit een knol. De knolcyperus bloeit van juli tot oktober en is herkenbaar aan zijn roze ‘voetje’. Het zaad is niet kiemkrachtig. Na de eerste nachtvorst sterft de plant bovengronds af, maar de ondergrondse knollen kunnen de vorst echter goed doorstaan. Een enkele plant kan zich in een seizoen naar alle zijden meters ver uitbreiden. Onder optimale omstandigheden kan één moederknol in één groeiseizoen ongeveer 200 planten en 8000 knollen vormen. Oeps.
[Foto: http://www.productschapakkerbouw.nl]
In de landen van herkomst, de landen rond de Middellandse Zee, wordt hij wat meer op prijs gesteld. In Egypte werd hij al 6000 jaar geleden geteeld voor zijn eetbare knollen. Zelfs nu wordt hij nog in Spanje verbouwd en worden de knollen (tigernuts – nee, niet die tijgernootjes) gebruikt voor een melkachtige drank, Horchata de chufa.

De knollen zijn dus eetbaar en worden in sommige kringen zelfs gezien als een superfood, een kreet die ondertussen behoorlijk aan inflatie onderhevig is omdat de reclamebureaus deze term durven te plakken op ieder voedingsmiddel. Onze akkerbouwers zijn echter een hele andere mening toegedaan want je bent mooi de pineut als je de knolcyperus op je land aan zou treffen.

In Nederland teistert hij sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw de inheemse flora en akkerbouw. Vermoedelijk is de knolcyperus Nederland binnengeslopen via zaadmengsels, waarin het verstopt zat.

Als je als boer de knolcyperus op een perceel zou ontdekken dan wordt direct een absoluut teeltverbod voor alle akker- en tuinbouwgewassen, waaronder maïs en gras, opgelegd. Het op dat perceel verbouwde gewas wordt ook aan strenge regels onderworpen om verspreiding van het onkruid tegen te gaan. Daarnaast is de boer verplicht om de knolcyperus rigoureus te bestrijden en verdere verspreiding te voorkomen. Daarna is het perceel verboden gebied en wordt het ieder jaar streng gecontroleerd. Pas als drie jaar achtereen geen knolcyperus wordt aangetroffen wordt het teeltverbod opgeheven. Bovendien moet de boer ook nog eens financieel bijdragen aan alle kosten, die gemaakt worden bij de bestrijding van deze pest.

Exotische planten zijn vaak ongewenste gasten en horen niet in onze flora thuis, maar de knolcyperus spant toch wel de kroon.

No comments:

Post a Comment