Winterpostelein

In Nederland kun je twee vormen van winterpostelein aantreffen: witte winterpostelein (Claytonia perfoliata) en roze winterpostelein (Claytonia sibirica). Natuurlijk zijn beide soorten sterk aan elkaar verwant, maar hebben ieder de halve wereldbol over moeten reizen om hier in de vrije natuur een plekje te vinden.

Het lijkt een drukke boel te worden met al die posteleinsoorten. Van nature komt van de plantenfamilie alleen het bronkruid (Montia fontana) in Nederland voor. De (gewone) postelein (Portulaca oleracea) is als cultuurvolger al sinds eeuwen ingeburgerd, maar komt oorspronkelijk wel uit India. Het op de Waddeneilanden groeiende zeepostelein (Honckenya peploides) is opgenomen in een andere, maar verwante familie. Alle soorten postelein kenmerken zich door hun vlezige bladeren en door hun kleine bloempjes.
[Foto: Wilde planten op Texel]
Witte winterpostelein is een klein, lichtgroene tot ietwat rossig gekleurde lentebloeier. De plant is tot 30 centimeter hoog en tijdens de bloei gemakkelijk te herkennen aan de schotelvormige bladeren, waar de stengel door heen lijkt te groeien. In Duitsland noemen ze hem daarom Tellerkraut ('schotelkruid'). Witte winterpostelein hoort van nature thuis in het westen van Noord-Amerika. Via Cuba is de plant naar West-Europa gereisd. Omdat alle posteleinsoorten rijk zijn aan vitamine C werd de plant door Indianen en – later – goudzoekers gewaardeerd als middel tegen scheurbuik. De Indianen aten niet alleen de witte winterpostelein als salade, maar lieten zich ook de wortels goed smaken. In diverse landen, waaronder Nederland, wordt witte winterpostelein geteeld onder de noemer winterharde postelein. Uiteraard bleek deze plant in staat te zijn om aan die gecontroleerde omstandigheden te ontsnappen en komt nu in verwilderde toestand veel voor. Het meeste succes heeft witte winterpostelein in duinen van de Noordzeekust.
Roze winterpostelein onderscheidt zich voornamelijk van witte winterpostelein door zijn, jawel, roze bloemen. Deze versie is inheems in Noordoost-Azië en Noordwest-Amerika. Zijn verspreiding in Europa heeft hij te danken aan tuinliefhebbers. Die plantten hem al vroeg in leuke rotstuintjes en roze winterpostelein begon al vanaf halverwege de 19de eeuw in Engeland in te burgeren. Nederland volgde halverwege de 20ste eeuw. De eerste tijd beperkte de verspreiding van roze winterpostelein zich tot de nabijheid van tuinen, maar hij bleek een agressief onkruid te zijn. Diezelfde tuinliefhebbers kieperden hun tuinafval soms maar in de natuur, waardoor roze winterpostelein nu in Nederland ingeburgerd is in loof- en naaldbossen. Daar weet hij zich te handhaven op donkere plaatsen, waar geen enkele inheemse plant het kan uithouden.

Ik heb het al zo vaak gezegd: geef een exoot ook maar de kleinste kans en hij zal zich moeiteloos aanpassen aan onze vaderlandse omstandigheden.

No comments:

Post a Comment