De moerasaronskelk is inheems aan de noordoostkust van de Verenigde Staten, vanaf Alaska tot aan Califonia, en wordt daar gezien als een zogenaamde wetland plant. Hij koloniseert in zijn eigen habitat al vochtige bossen, oevers van rivieren en andere moerassige gebieden. De soort staat in de USA bekend om zijn vermogen om dichte bosschages te creëren, en daardoor andere soorten te verdringen door zijn uitbundige groei en door schaduwvorming door zijn bladeren. Zelfs aan de overkant van de Atlantische Oceaan beschouwen de Amerikanen hem al als een groot probleem, zeker in de zo kwetsbare wetlands.
[Foto: Martin Bravenboer] |
Een Engels verslag vindt dat de moerasaronskelk een behoorlijk negatieve impact (‘significant adverse impact’) heeft op de inheemse vegetatie.
De plant heeft een aantal opvallende eigenschappen, waaronder de opmerkelijk grote bladeren. Een enkel blad kan uiteindelijk tot 135 centimeter lang en 80 centimeter breed worden. Verder heeft de moerasaronskelk een grote, heldergele kelk met een zogenaamde spadix. Jawel, de moerasaronskelk ziet er op het eerste gezicht best wel aantrekkelijk uit. Wat minder aantrekkelijk is zijn geur, want die lijkt op die van een stinkdier (‘skunk’), wat dus direct zijn Amerikaanse naamgeving van American skunk cabbage of western skunk cabbage verklaart.
In zijn thuisland werd de moerasaronskelk nog wel door Indianen gebruikt om brandwonden en schaafplekken te behandelen. De grote bladeren werden op precies dezelfde wijze toegepast als het bananenblad in meer tropische gebieden.
Wat moeten mij hier in Nederland met de moerasaronskelk? Mijn advies is: nu er nog maar enkele exemplaren in het wild zijn aangetroffen dienen deze met alle middelen te worden bestreden. Nu deze invasieve soort nog maar beperkt aanwezig is, kunnen we hem nog effectief bestrijden. Laten we het, zoals zo vaak, op zijn beloop, dan is het probleem over enkele jaren weer veel te groot.
No comments:
Post a Comment