Verhoogd risico op aardappelmoeheid

In de Nederlandse zetmeelaardappelgebieden grijpt Globodera pallida (Pa), een van de veroorzakers van aardappelmoeheid, weer snel om zich heen. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) waarschuwt hier voor een toegenomen virulentie.

Onderzoek heeft Pallida-populaties in beeld gebracht die zich sterk vermeerderen op resistente rassen. De oorzaak van deze ongewone vermeerdering is uitselectie van meer virulente nematoden. De uitselectie vindt plaats bij veelvuldig gebruik van resistente rassen, wat betekent dat de nematode zodanig muteert dat hij toch de resistentie kan verbreken. Door de toename van de virulentie lopen aardappeltelers het risico dat aardappelrassen, die nu nog resistent zijn tegen aardappelmoeheid, toch door de plantenziekte worden getroffen.
De toegenomen virulentie heeft voor getroffen telers grote gevolgen voor de beheersing van aardappelmoeheid. Het is van groot belang om de percelen vrij te houden van een virulentere populatie. Wanneer de toegenomen virulentie aanwezig is, zijn alleen zeer ingrijpende maatregelen zoals inunderen geschikt om van een besmetting af te komen.

Verspreiding van virulente populaties moet worden tegengegaan, bijvoorbeeld door apparatuur goed schoon te maken bij wisseling van percelen. Ook voor telers buiten het zetmeelaardappelgebied is extra waakzaamheid geboden. Voor hen is het belangrijk dat zij voorkomen dat aanhangende grond uit het zetmeelaardappelgebied op andere percelen terecht kan komen.

De NVWA verwacht dat het nog wel een aantal jaren kan duren totdat er aardappelrassen ontwikkeld zijn die ook tegen de toegenomen virulentie bestand zijn.

No comments:

Post a Comment