Paardenkastanjemineermot

Oorspronkelijk moet de paardenkastanjemineermot (Cameraria ohridella) uit Azië stammen en heeft het areaal zich onopgemerkt langzaam naar Europa uitgebreid. Vergeten lag een eerste exemplaar van deze mineermot in een herbarium. Dat exemplaar was al in 1879 in Griekenland aangetroffen door de Duitse botanicus Heldreich. Pas meer dan een eeuw later, in 1984, werd deze exoot wederom aangetroffen in Macedonië en als nieuwe soort beschreven in 1961. Onderzoek heeft ondertussen uitgewezen dat men het spoor van de paardenkastanjemineermot tot minstens 1961 terug kon voeren en dat hij inheems was in Griekenland, Albanië en Macedonië. Sindsdien is deze pest aan een onstuitbare opmars bezig want in 1996 werd Duitsland bereikt en het eerste exemplaar in Nederland werd in 1999 aangetroffen.

De paardenkastanjemineermot is een ongeveer vijf millimeter grote (of liever kleine) vlinder. De paardenkastanjemineermot heeft het vooral gemunt op – je raadt het al – de paardenkastanje (Aesculus hippocastanum). De larven graven zich een weg door de bladeren van de paardenkastanje, die daardoor veel te vroeg een herfstachtige aanblik krijgt door bruine en afvallende bladeren.
Hoeveel schade die paardekastanjemineermot ook aanricht, er blijken geen aanwijzingen te zijn dat de boom daardoor het loodje legt. Wel wordt zijn vermogen om zich voort te planten verminderd doordat de paardenkastanje minder zaad zal gaan produceren. Het lijkt er op dat de infestatie te laat in het seizoen plaatsvindt om blijvende schade te veroorzaken.

Wanneer die paardenkastanjemineermot zo weinig blijvende schade veroorzaakt aan de paardenkastanje, kun je je wellicht afvragen waarom men zich zo druk maakt. Welnu, dit vervelende insect blijkt zich uitstekend aan veranderende omstandigheden aan kunnen te passen: verstoring van zijn leefgebied als gevolg van wegwerkzaamheden waren wellicht de oorzaak van zijn verspreiding vanuit de Balkan. Hij is ook uitstekend in staat om onze winters te overleven omdat gebleken is dat hij zelfs bij minus 23 graden nog levensvatbaar is. Bovendien lijkt hij zich ook niet te beperken tot de paardenkastanje, maar zet bij gebrek aan beter hij ook graag zijn tanden in de bladeren van de Noorse esdoorn (Acer platanoides) en de gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus).

De natuurlijke vijanden van de paardenkastanjemineermot zijn enkele soorten parasiterende wespen, maar daarvan zijn er maar weinig met de mineermot meegereisd. Hij heeft in West-Europa dus zo’n beetje het rijk alleen en zal zich ongebreideld kunnen uitbreiden als er geen maatregelen worden genomen.

De Europese Gemeenschap heeft daadkrachtig ingegrepen en heeft een taskforce ingesteld onder de naam ControCam (Control of Cameraria ohridella). De opdracht van deze groep was om methoden te ontwikkelen om deze invasieve exoot te begrijpen en te bestrijden. Zover ik het nu kan bekijken is de task force in 2002 eenmaal bijeengeweest en is de website sinds 2005 niet meer bijgewerkt. De bestrijding van de paardenkastanjemineermot is kennelijk een stille dood gestorven nog voordat er ook maar één maatregel is afgesproken.

No comments:

Post a Comment