Lampenpoetsersgras

Je weet vermoedelijk al hoe laat het is als je in folders of op websites van tuincentra wervende teksten leest als: Siergrassen zijn eigenlijk het ganse jaar een zeer decoratief element in ieders tuin, groot of klein. Eén van de meest populaire soorten is het lampenpoetsersgras (Pennisetum alopecuroides).

Lampenpoetsersgras wordt door die ronkende reclame zo vaak in tuinen aangeplant dat het een van de belangrijkste siergewassen is geworden. De soort dankt zijn naam aan de ronde langwerpige bloeiaren die in het najaar tevoorschijn komen op lange, gebogen bloeistelen. De pluimen doen denken aan de ragers die ooit werden gebruikt voor olielampen.
Lampenpoetsersgras is een overblijvende soort die inheems is in Azië en Australië. Het glas wordt 60 tot 100 centimeter hoog en 3 tot 6 centimeter breed. Het is een sterke plant die ook in waardeloze zomer tot bloei komt als hij in de zon of halfschaduw is aangeplant. Er worden zelfs speciale variëteiten verzonnen om hem nóg aantrekkelijker (lees: koopwaardiger) te maken. Het bekendste ras is 'Hameln' en die is iets kleiner dan de wilde soort. Andere rassen zijn ook in opkomst, zoals 'Moudry' met breed blad en donkere, bijna zwarte aren en de dwergvorm 'Little Bunny'.

Maar omdat in ons land wat verwarring heerst over de naam lampenpoetsersgras, worden ook enkele familieleden als zodanig aangeduid: Pennisetum oriëntale uit het Nabije Oosten en Pennisetum setaceum (uit Sicilië en Noord-Afrika) die niet winterhard is en daarom hier als eenjarige moet worden beschouwd. Waarom heeft men deze soorten niet normale Nederlandse namen gegeven als Oosters lampenpoetsersgras en borstelig lampenpoetsersgras? Waarschijnlijk omdat het de verkopers niets interesseert en de klanten gewoon een leuk polletje gras willen aanschaffen.

Omdat het lampenpoetsersgras zich ogenschijnlijk goed gedraagt en zich nauwelijks buiten goed onderhouden borders zal groeien, lijkt de kans maar klein dat de soort in de vrije natuur wordt aangetroffen. Maar dat is dus weer niet het geval. Het lijkt er zelfs op de het lampenpoetsersgras de laatste paar jaar steeds vaker in het wild wordt aangetroffen.

Het is in deze columns al zo vaak gezegd, maar exotische soorten horen hier in de meeste gevallen niet thuis. Ze concurreren met inheemse soorten en maar al te vaak verliezen die de strijd tegen die indringers. Vergeet ook niet dat die indringers soms ongemerkt drager zijn van allerhande ziekteverwekkers.

Had ik al verteld dat alle soorten in het geslacht waardplanten zijn voor een schimmel met de naam Cochliobolus sativus. Die schimmel is de oorzaak van een hele serie ziektebeelden in allerhande graansoorten.

No comments:

Post a Comment