Slangenschimmelziekte

Slangenschimmelziekte of Snake Fungal Disease (SFD) veroorzaakt ophidiomycose bij diverse soorten slangen. Ophidiomyces ophiodiicola, de boosdoener, is een keratinofiele schimmel. Die schimmel houdt dus van eiwitten (keratine) dat voorkomt in, onder andere, de epidermis (buitenlaag) van de huid bij mens en vele dieren. Door die keratine wordt de huid taai en waterafstotend.
Een infectie is (vaak) te herkennen aan afwijkend gekleurde of gevormde schubben, gelige tot bruine korsten, zweren, zwelling van de huid, onderhuidse knobbeltjes en een verhoogde frequentie van vervelling. Op vervellingen is de infectie te herkennen aan kleine littekentjes. Slangen zien er soms als 'mummies' uit.Van deze schimmel zijn drie verschillende varianten beschreven: Clade I, II en III. In Europa zijn in het wild in ieder geval twee verschillende varianten aanwezig (Clade I en II). In Noord-Amerika is alleen Clade II bekend. Clade III is vooralsnog alleen aangetroffen bij slangen in Zuidoost-Azië en in gevangenschap.

De wetenschap heeft geen idee waar deze ziekteveroorzaker oorspronkelijk vandaan komt. Ophidiomyces ophiodiicola is een opkomende ziekteverwekker van in gevangenschap levende en wilde slangen in Noord-Amerika en Europa. Ook de wijze van overdracht is onbekend, maar er wordt gedacht dat dit plaatsvindt bij direct contact tussen slangen of met de besmette omgeving. Momenteel bestaat er geen behandeling voor deze schimmelinfectie.

Van Ophidiomyces ophiodiicola weet men dat het (voorlopig) alleen slangen infecteert. Het blijft onbekend of de schimmel gemuteerd is, waardoor hij virulenter is geworden, een geïntroduceerde ziekteverwekker is (maar waarvandaan dan) of dat hij inheems is in Noord-Amerika, maar in opkomst is als gevolg van recente veranderingen in het milieu of andere factoren[1].
Het probleem is ook dat schimmelpathogenen in een alarmerend tempo wereldwijd opduiken. Ze vormen een aanzienlijke bedreiging voor de gezondheid van wilde dieren. Ziekten, zoals chytridiomycose bij amfibieën (veroorzaakt door Batrachochytrium dendrobatidis en Batrachochytrium salamandrivorans) en het white nose syndrome bij vleermuizen (veroorzaakt door Pseudogymnoascus destructans), veroorzaken dramatische sterfte bij een groot aantal diersoorten. Er wordt aangenomen dat de schimmelziekten worden veroorzaakt door de introductie van een nieuwe ziekteverwekker in gebieden met naïeve gastheren[2].

Om de situatie in Nederland in de gaten te houden, doen RAVON en de Universiteit Gent sinds 2017 onderzoek naar de Ophidiomyces ophiodiicola. Tussen 2017 en 2023 zijn vervellingen, karkassen en huidswabs van 284 wilde en in gevangenschap gehouden slangen afkomstig uit Nederland, getest op de aanwezigheid van de schimmel. Twee vervellingen van wilde ringslangen (Natrix helvetica) in Noord-Holland testten positief op de aanwezigheid van de schimmel, alhoewel beide vervellingen geen zichtbare afwijkingen hadden. Op vervellingen kunnen kleine zweren echter makkelijk worden gemist worden. Aanwezigheid van de schimmel kan dan alleen door middel van genetisch onderzoek worden aangetoond. Deze ontdekking is de eerste beschrijving van Ophidiomyces ophiodiicola in Nederland[3].

En dus zijn Nederlandse slangen ook niet meer veilig.

[1] Lorch et al. Snake fungal disease: an emerging threat to wild snakes in Philosophical Transactions – 2015. Zie hier.
[2] Franklinos et al: Emerging fungal pathogen Ophidiomyces ophiodiicola in wild European snakes in Scientific Reports – 2017
[3] Stark et al: Detection of Ophidiomyces ophidiicola in wild barred grass snakes (Natrix helvetica) in the Netherlands in Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift – 20124. Zie hier.

No comments:

Post a Comment