Kompassla

Kompassla (Lactuca serriola) groeide oorspronkelijk als steppeplant in Azië. De wind is verantwoordelijk voor de verspreiding van zaad. We komen hem hier tegen in wegbermen, op stortplaatsen, oude zandhopen, spoordijken, aan stenige waterkanten en ook tussen straatstenen. In Nederland is ze, vooral in stedelijke gebieden, een algemene soort geworden, al is hij alleen in Noord-Nederland nog redelijk zeldzaam.
De Nederlandse naam is aan deze soort toebedeeld doordat de gedraaide bladtoppen de noord-zuidrichting aanwijzen. In Engelstalige landen noemt men hem de prickly salad ('stekelige sla') en die naam is terecht gegeven. De planten hebben een behoorlijke penwortel die zich wel een meter diep de grond wortelt. Daaruit ontwikkelt zich een rechtopstaande, onbehaarde groenwitte stengel die tot meer dan een meter hoog kan opgroeien. Die stengel is gestekeld en zitten in het verlengde van de stekels die onder de middennerf zitten van de bladeren. Deze stekels zijn zo'n twee millimeter  lang en erg stevig. De rand van de bladeren is getand met korte stekeltjes en als geheel zien de bladeren er vervaarlijk uit. De kleur van de bladeren is blauwachtig en ze hebben daarbij een leerachtig en vlezig uiterlijk. Al met al een formidabele verdediging om zich tegen hongerige planteneters te kunnen beschermen.

Opmerkelijk is de stand van de bladeren van deze plant. De bladeren zijn vaak een kwartslag gedraaid. De bovenste helft van het blad keert zich vaak naar boven en is noord-zuid gericht. Dit is een aanpassing die de plant beschermt tegen al te grote uitdroging.

De kompassla bloeit met aantrekkelijke gele bloemen. Het zijn planten met een wit melksap, dat na een half uurtje verkleurt naar lichtgeel.

So far, so good, zou je zeggen. Kompassla hoort hier weliswaar niet thuis, maar veroorzaakt ook geen problemen, omdat hij zich tot wat verloren hoekjes van het land beperkt.

Toch moet je oppassen met de kompassla. Als hij zich weet te vestigen op akkerland zijn boeren soms genoodzaakt om de gifspuit ter hand te nemen. De meest gebruikte herbicides zijn de zogenaamde ALS-remmers. Alle stoffen uit deze groep remmen de aanmaak van het enzym AcetoLactaatSynthase, afgekort ALS. Dit enzym zorgt voor aanmaak van aminozuren (bouwstoffen van eiwitten), zoals valine, leucine en isoleucine. Nadat de aanmaak van aminozuren is geremd, gaat de plant de nog aanwezige voorraad aminozuren verbruiken. De groei stopt meteen. In Kompassla heeft echter een puntmutatie plaatsgevonden waardoor de soort resistent is geworden tegen ALS-remmers: de mutatie (substitutie) van proline197 naar histidine[1].

[1] Eberlein et al: Altered acetolactate synthase activity in ALS-inhibitor resistant prickly lettuce (Lactuca serriola) in Weed Science – 1997

No comments:

Post a Comment