Brakwaterpok

De brakwaterpok (Balanus improvisus) is zo’n soort die hier in Nederlandse wateren al zo lang voorkomt dat zelfs wetenschappers het onderling oneens zijn of deze pok wel of niet een exoot is. De eerste meldingen van deze invasieve soort stammen uit Belgische wateren en zijn al van voor het jaar 1700. Het is vervolgens ook één van de eerst beschreven introducties van vreemde soorten in de Baltische zee want ze zijn in 1844 in Zweedse en Letse kustwateren aangetroffen. Andere meldingen zijn Duitsland (1854) en Groot Brittannië (ongeveer 1880).
Het is zoals gezegd onduidelijk waar de oorspronkelijke verblijfplaats van de brakwaterpok was gelocaliseerd en daar hebben de geleerden weer eens een leuke term voor bedacht: cryptogeen. Naar normale mensentaal vertaald betekent dat zoiets als van onbekende of niet aantoonbare oorsprong of ontstaanswijze.

Pokken behoren tot de kreeftachtigen. De schelp van brakwaterpok is wit en heeft een doorsnede van zo’n 13 millimeter, een hoogte van zo’n 6 milliemeter en hij heeft een kegelvormige vorm. Niet een echt grote pok dus, maar size doesn’t matter als je met z’n velen bent. En juist daar beginnen al snel de problemen. De brakwaterpok maakt een vast onderdeel uit van de vaste aangroeigemeenschap van schepen. Onder schepen heerst een complete gemeenschap van samenlevende organismen, die soms van elkaar afhankelijk zijn (symbiose) en soms elkaars doodvijanden zijn.

Onze brakwaterpok leeft van phytoplankton en de voedzame drab dat bestaat uit rottend materiaal van andere dode organismen. Hij hecht zich het liefst vast aan rotsen, onderwaterdelen van houten havenwerken, oester- en mosselschelpen en het onderwaterschip van allerlei vaartuigen.

In Nederland is de brakwaterpok een vervelende soort omdat hij concurreert met de inheemse soorten. Zoals zijn naam al aangeeft komt de brakwaterpok het best tot zijn recht in brak water, maar tegelijkertijd is hij plooibaar genoeg om ook in zoet en zout water te kunnen overleven. Dat geeft hem dus een voordeel ten opzichte van de inheemse gewone zeepok (Semibalanus balanoides), die toch wel het liefst van zilt water houdt.

Gelukkig heeft de brakwaterpok in hier en daar wat natuurlijke vijanden. De mossel en de oester filteren zwevende larven van de brakwaterpok uit het water en enkele soorten platvissen weten ook wel raad met zo’n pok.

Toch lijkt het wel zeker te zijn dat de Amerikaanse Atlantische kust het oorspronkelijke woongebied was van de brakwaterpok. Van daaruit heeft hij zijn wereldreis ingezet en is ondertussen te vinden aan beide zijden van de Stille Oceaan en beide zijden van de Atlantische Oceaan. En hij is nog lang niet uitgereisd.

[Fred de Vries]

No comments:

Post a Comment